Reisverslag: Tripke alleen door de Alpen naar 't Gardameer.
Geplaatst: 18 jun 2010, 20:13
YOO
Woensdag 9 juni, dag 1.
05u40: Ik word wakker, nog voor de wekker, en sta dan maar op. Moet nog redelijk wat doen, de moto bepakken, alles nog is checken en mogelijk dubbel checken, en mezelf ook nog klaarmaken.
07u00: Verdomme, ’t is al veel later dan ik had gehoopt, heb hier dan ook een dik uur als een kieken zonder kop rondgehost. Eindelijk zijn zowel de GS als ik klaar voor vertrek, nog een aai over de koppen van m’n katten, en een kus van m’n vriendin, en ik ben weg, op weg naar ’t Gardameer.
Zowat direct nadat ik de E40 oprij zit ik al in de file, leuk, kan al beginnen filefilteren. Op den duur geraak ik dan toch tot de Ring, die zit uiteraard ook zowat compleet dicht, nog wat filefilteren, goed om wakker te worden.
Ik zit achter vier zwaantjes, die houden zich uiteraard mooi aan de regels, en eens de snelheid boven de 60 à 70km/u komt voegen ze terug tussen de auto’s in. Ik ga ze niet uitdagen, en blijf er mooi achter. Wel makkelijk is dat ze mooi het gat tussen de auto’s voor me maken tijdens 't filteren, de automensen gaan precies eerder ruimte geven aan een zwaan dan aan eender wie anders. Soit, na zo’n drie kwartier bereik ik het Leonardkruispunt, vanaf hier gaat ’t vele vlotter.
Vanaf hier begint ’t ook evenwel te regenen.
Het hele stuk in de Ardennen blijft ’t regenen, met zelfs zo’n 50km aan stortregen, en ’t wordt verdomme koud ook, alhoewel ik goed ingepakt ben. M’n vest van Reusch blijkt nogmaals perfect waterdicht te zijn, blij dat ik voor deze vest heb gekozen, maar daarover later meer.
09u20: Pas vanaf de Luxemburgse grens stopt ’t met regenen, maar ’t één nadeel ruilt voor ’t ander, hier staat ’t verkeer gewoon stil. De ochtendfile blijkbaar, die begint letterlijk 100m na de grensovergang, en zal blijven duren tot ik in Aire de Capellen m’n eerste pitstop maak, ’t is nu 09u30, ik ben ondanks de files nog goed opgeschoten.
Nu, we weten zo goed als allemaal hoe zo’n Aire er uitziet, ik doe de moeite dus niet om hier een foto te nemen. Na een frisse Red Bull ga ik verder.
10u00: Ik besluit om naar Strasbourg te rijden, en daar door ’t Zwarte Woud te gaan, via de D33. Niet de mooiste route door ’t Zwarte Woud, maar ’t moet wat vooruit gaan, ik wil vanavond reeds in de Alpen zitten. Het weer klaart op, het is droog, en ondertussen ook aangenaam warm geworden. Het gaat vlot vooruit, en voor ik ’t weet zit ik rond Strasbourg. De gps stuurt me richting Offenburg, de Rijn over. Ik zet welgeteld drie keer voet aan grond in Frankrijk, één keer om een forfaitaire péage te betalen, een tweede keer om een kaartje te trekken, en de derde om dat kaartje te betalen. De nadruk ligt deze keer niet op Frankrijk, zoveel is duidelijk.
12u00: Ik zit op de D33, één v.d hoofdwegen die dwars door het Schwarzwald lopen. Wat verder zie ik een benzinestation, ik heb er ondertussen alweer dik over de 200km opzitten, en stop dus ff om de GS te vullen, en de benen te strekken. Je zit tussen de heuvels, maar de weg loopt biljartvlak in de vallei.
Wat verder wordt ’t leuk, je moet de heuvels in, de weg begint aangenaam te draaien en keren. Ik passeer ’t plaatsje waar ik ooit met Bart heb zitten lachen, terwijl hij een handdoek aan’ t vragen was. We hadden net dezelfde weg gereden, maar door een onweer. En z’n botten van Dainese bleken allesbehalve waterdicht, toen ’t begin van een quasi uitgeregende reis door de Alpen.
Nu is ’t vele beter weer, ’t zonneke schijnt en ’t is lekker warm, mooi weer bestaat dus blijkbaar toch in ’t Zwarte Woud
12u50: Net voor de afslag Triberg stop ik aan een bezienswaardigheid, zijnde de grootste koekoeksklok ter wereld. Leuk ding, waar ook bussen vol toeristen halt houden, en enkele Amerikanen met een huurauto.
Ik koop m’n eerste sticker, eentje van ’t Zwarte Woud, uiteraard.
13u30: Iets voorbij Villingen duik ik terug een stuk autosnelweg op, nu is ’t richting de Bodensee.
Eerst nog richting Singen, aan ’t kruispunt Hegau is ’t links nemen richting Uberlingen.
14u35: Ik stop met een mooi zicht op ’t meer, en de besneeuwde Alpentoppen aan de overkant. Eet m’n omelet met spek op, lekker. ’t Is genieten, prachtig zicht, supermooi weer, ik zit prima op schema, ’t gaat goed
De weg langs de Bodensee is aangenaam rijden, doch, ’t is er druk, heel druk soms, en je rijdt van dorpskern naar dorpskern. Vlot tempo rijden zit er dus niet in, ach, ‘k heb tijd.
15u30: In Lindau stuurt de gps me door de stadskern ipv. er rond. ’t Blijkt te werken, ik ben van de file rond de stad vanaf, en na zo’n kleine tien minuutjes sta ik aan de ander kant v.d stad.
Hier moet ik nog ff de autosnelweg op, al was ’t maar om niet door Bregenz te moeten rijden.
Aan de Oostenrijkse grens stop ik aan zo’n vignettenverkooppunt, ik koop me een tiendaagse vignet voor de motor, ’t kost 4,90€, daarvoor ga ik me geen boete op de hals halen. Een ticket voor Zwitserland daarentegen blijkt 29€ te kosten, is dan ook een jaarvignet, en ook niet specifiek voor de motor, ik laat ’t maar zo.
16u00: Net voor Dornbirn verlaat ik terug de snelweg, hier ga ik de hoogte in. Ik wil vandaag sowieso al enkele passen gereden hebben, ’t kriebelt
16u30: Ik kom boven op m’n eerste pasweg v.d reis, de Bödele, ofwel de Loosenpass. Niet spectaculair, maar een welkome verandering na een hele dag van grotendeels autosnelweg en veel filerijden. Blijkt dat hier ooit de eerste gemotoriseerde skilift v.d hele Alpen heeft gestaan, in 1907 gebouwd. Deze regio, sneeuwzeker in de winter en toch makkelijk bereikbaar, blijk dan ook als wieg v.d commerciële skisport gestaan te hebben.
Terug naar beneden, het Bregenzer dal induiken. Ik passeer door dorpkes met de naam Au en Schoppernau. Iets verder staat de politie en een ambulance aan de kant, iemand op een brommer heeft een duik gemaakt ofzo, die neemt Au wel letterlijk als je ’t mij vraagt
17u00: De weg gaat terug omhoog, over de Hochtannbergpas, die me naar ’t Lechtal leidt. Daar is ’t rechts houden, het Lechtal inrijden, door de skidorpen Lech en Zürs. Wat verder sta ik op de Flexenpas. Weinig of niets te zien op die pas, wel mooie verzichten op de nog besneeuwde bergen.
Verder dan maar, naar de volgende pas. Het is wel mooi rijden hier, en door ’t ietwat late uur ben ik zo goed als alleen op de baan.
17u50: De Arlbergpas dan, daar staat wel een restaurant/souvenirshop boven. De man is net bezig z’n kraamke aan ’t sluiten, maar ik krijg geruime tijd om is rond te lopen. Een sticker van de pas heeft hij echter niet meer, ik neem me dan maar eentje van de regio, Vorarlberg.
Eens beneden in de vallei besluit ik te beginnen zoeken naar een slaapplaats. Het is wel bewolkt maar ik denk niet dat ’t gaat regenen, ’t zal dus een camping worden.
18u20: Net voorbij Sankt Anton, in ’t dorpje Pettneu, zie ik een camping, ik rij ’t erf op, vraag voor een plaats, en da’s geen enkel probleem. M’n tripke voor vandaag zit erop.
Ik zet m’n tent op, naast een kabbelend beekje, en laat m’n kledij wat uitwaaien. Eens de hoogte in viel de temperatuur goed mee, maar rond de Bodensee heb ik de thermometer naar de dertig graden voelen gaan.
Op de camping kan je blijkbaar ook eten, de vriendelijke waardin laat me op het terras zitten, ’t is hier nog altijd zo’n 22°C, prima om buiten te eten.
Ik zit hier wel zo goed als alleen, het café draait op de locale stamgasten, de weinige andere campingbewoners laten zich niet opmerken. Ik pak m’n landkaarten en de gps ter hande, en voeg m’n route van morgen in. M’n initiële planning had ik deze voormiddag al overboord gegooid, nu wordt ’t dus improviseren, van dag tot dag, zo heb ik ’t eigenlijk ’t liefst.
Na ’t eten reken ik direct af, wil morgen redelijk vroeg vertrekken, de gps zegt me dat ik maar liefst zo’n 480km voor de boeg heb.
Ik ga naar m’n tentje, leg m’n kledij maar binnen, je weet nooit met ’t weer hier, en neem een boek waar ik nog wat ga in lezen. Heb me voor de kalme momenten dus een boek gekocht, altijd aangenaam om te ontspannen, of voor de uurtjes tussen ’t eten en het feitelijke slapen gaan.
Een boek over wielrennen, die lees ik graag. “Hoe Van Impe de Ronde won” is een leuk boek van Geert De Vriese over de dingen vooraf, tijdens en na de overwinning v.d laatste Belg die de Ronde kon winnen, ’t is amusant lezen, een aanrader.
Na enkele bladzijden slaat de vermoeidheid toe, nu ja, is niet abnormaal na een lang dagje sturen denk ik, ik leg ’t boek opzij, en kruip in m’n slaapzak.
Tot morgen…
Grtz, Philip!
Woensdag 9 juni, dag 1.
05u40: Ik word wakker, nog voor de wekker, en sta dan maar op. Moet nog redelijk wat doen, de moto bepakken, alles nog is checken en mogelijk dubbel checken, en mezelf ook nog klaarmaken.
07u00: Verdomme, ’t is al veel later dan ik had gehoopt, heb hier dan ook een dik uur als een kieken zonder kop rondgehost. Eindelijk zijn zowel de GS als ik klaar voor vertrek, nog een aai over de koppen van m’n katten, en een kus van m’n vriendin, en ik ben weg, op weg naar ’t Gardameer.
Zowat direct nadat ik de E40 oprij zit ik al in de file, leuk, kan al beginnen filefilteren. Op den duur geraak ik dan toch tot de Ring, die zit uiteraard ook zowat compleet dicht, nog wat filefilteren, goed om wakker te worden.
Ik zit achter vier zwaantjes, die houden zich uiteraard mooi aan de regels, en eens de snelheid boven de 60 à 70km/u komt voegen ze terug tussen de auto’s in. Ik ga ze niet uitdagen, en blijf er mooi achter. Wel makkelijk is dat ze mooi het gat tussen de auto’s voor me maken tijdens 't filteren, de automensen gaan precies eerder ruimte geven aan een zwaan dan aan eender wie anders. Soit, na zo’n drie kwartier bereik ik het Leonardkruispunt, vanaf hier gaat ’t vele vlotter.
Vanaf hier begint ’t ook evenwel te regenen.
Het hele stuk in de Ardennen blijft ’t regenen, met zelfs zo’n 50km aan stortregen, en ’t wordt verdomme koud ook, alhoewel ik goed ingepakt ben. M’n vest van Reusch blijkt nogmaals perfect waterdicht te zijn, blij dat ik voor deze vest heb gekozen, maar daarover later meer.
09u20: Pas vanaf de Luxemburgse grens stopt ’t met regenen, maar ’t één nadeel ruilt voor ’t ander, hier staat ’t verkeer gewoon stil. De ochtendfile blijkbaar, die begint letterlijk 100m na de grensovergang, en zal blijven duren tot ik in Aire de Capellen m’n eerste pitstop maak, ’t is nu 09u30, ik ben ondanks de files nog goed opgeschoten.
Nu, we weten zo goed als allemaal hoe zo’n Aire er uitziet, ik doe de moeite dus niet om hier een foto te nemen. Na een frisse Red Bull ga ik verder.
10u00: Ik besluit om naar Strasbourg te rijden, en daar door ’t Zwarte Woud te gaan, via de D33. Niet de mooiste route door ’t Zwarte Woud, maar ’t moet wat vooruit gaan, ik wil vanavond reeds in de Alpen zitten. Het weer klaart op, het is droog, en ondertussen ook aangenaam warm geworden. Het gaat vlot vooruit, en voor ik ’t weet zit ik rond Strasbourg. De gps stuurt me richting Offenburg, de Rijn over. Ik zet welgeteld drie keer voet aan grond in Frankrijk, één keer om een forfaitaire péage te betalen, een tweede keer om een kaartje te trekken, en de derde om dat kaartje te betalen. De nadruk ligt deze keer niet op Frankrijk, zoveel is duidelijk.
12u00: Ik zit op de D33, één v.d hoofdwegen die dwars door het Schwarzwald lopen. Wat verder zie ik een benzinestation, ik heb er ondertussen alweer dik over de 200km opzitten, en stop dus ff om de GS te vullen, en de benen te strekken. Je zit tussen de heuvels, maar de weg loopt biljartvlak in de vallei.
Wat verder wordt ’t leuk, je moet de heuvels in, de weg begint aangenaam te draaien en keren. Ik passeer ’t plaatsje waar ik ooit met Bart heb zitten lachen, terwijl hij een handdoek aan’ t vragen was. We hadden net dezelfde weg gereden, maar door een onweer. En z’n botten van Dainese bleken allesbehalve waterdicht, toen ’t begin van een quasi uitgeregende reis door de Alpen.
Nu is ’t vele beter weer, ’t zonneke schijnt en ’t is lekker warm, mooi weer bestaat dus blijkbaar toch in ’t Zwarte Woud
12u50: Net voor de afslag Triberg stop ik aan een bezienswaardigheid, zijnde de grootste koekoeksklok ter wereld. Leuk ding, waar ook bussen vol toeristen halt houden, en enkele Amerikanen met een huurauto.
Ik koop m’n eerste sticker, eentje van ’t Zwarte Woud, uiteraard.
13u30: Iets voorbij Villingen duik ik terug een stuk autosnelweg op, nu is ’t richting de Bodensee.
Eerst nog richting Singen, aan ’t kruispunt Hegau is ’t links nemen richting Uberlingen.
14u35: Ik stop met een mooi zicht op ’t meer, en de besneeuwde Alpentoppen aan de overkant. Eet m’n omelet met spek op, lekker. ’t Is genieten, prachtig zicht, supermooi weer, ik zit prima op schema, ’t gaat goed
De weg langs de Bodensee is aangenaam rijden, doch, ’t is er druk, heel druk soms, en je rijdt van dorpskern naar dorpskern. Vlot tempo rijden zit er dus niet in, ach, ‘k heb tijd.
15u30: In Lindau stuurt de gps me door de stadskern ipv. er rond. ’t Blijkt te werken, ik ben van de file rond de stad vanaf, en na zo’n kleine tien minuutjes sta ik aan de ander kant v.d stad.
Hier moet ik nog ff de autosnelweg op, al was ’t maar om niet door Bregenz te moeten rijden.
Aan de Oostenrijkse grens stop ik aan zo’n vignettenverkooppunt, ik koop me een tiendaagse vignet voor de motor, ’t kost 4,90€, daarvoor ga ik me geen boete op de hals halen. Een ticket voor Zwitserland daarentegen blijkt 29€ te kosten, is dan ook een jaarvignet, en ook niet specifiek voor de motor, ik laat ’t maar zo.
16u00: Net voor Dornbirn verlaat ik terug de snelweg, hier ga ik de hoogte in. Ik wil vandaag sowieso al enkele passen gereden hebben, ’t kriebelt
16u30: Ik kom boven op m’n eerste pasweg v.d reis, de Bödele, ofwel de Loosenpass. Niet spectaculair, maar een welkome verandering na een hele dag van grotendeels autosnelweg en veel filerijden. Blijkt dat hier ooit de eerste gemotoriseerde skilift v.d hele Alpen heeft gestaan, in 1907 gebouwd. Deze regio, sneeuwzeker in de winter en toch makkelijk bereikbaar, blijk dan ook als wieg v.d commerciële skisport gestaan te hebben.
Terug naar beneden, het Bregenzer dal induiken. Ik passeer door dorpkes met de naam Au en Schoppernau. Iets verder staat de politie en een ambulance aan de kant, iemand op een brommer heeft een duik gemaakt ofzo, die neemt Au wel letterlijk als je ’t mij vraagt
17u00: De weg gaat terug omhoog, over de Hochtannbergpas, die me naar ’t Lechtal leidt. Daar is ’t rechts houden, het Lechtal inrijden, door de skidorpen Lech en Zürs. Wat verder sta ik op de Flexenpas. Weinig of niets te zien op die pas, wel mooie verzichten op de nog besneeuwde bergen.
Verder dan maar, naar de volgende pas. Het is wel mooi rijden hier, en door ’t ietwat late uur ben ik zo goed als alleen op de baan.
17u50: De Arlbergpas dan, daar staat wel een restaurant/souvenirshop boven. De man is net bezig z’n kraamke aan ’t sluiten, maar ik krijg geruime tijd om is rond te lopen. Een sticker van de pas heeft hij echter niet meer, ik neem me dan maar eentje van de regio, Vorarlberg.
Eens beneden in de vallei besluit ik te beginnen zoeken naar een slaapplaats. Het is wel bewolkt maar ik denk niet dat ’t gaat regenen, ’t zal dus een camping worden.
18u20: Net voorbij Sankt Anton, in ’t dorpje Pettneu, zie ik een camping, ik rij ’t erf op, vraag voor een plaats, en da’s geen enkel probleem. M’n tripke voor vandaag zit erop.
Ik zet m’n tent op, naast een kabbelend beekje, en laat m’n kledij wat uitwaaien. Eens de hoogte in viel de temperatuur goed mee, maar rond de Bodensee heb ik de thermometer naar de dertig graden voelen gaan.
Op de camping kan je blijkbaar ook eten, de vriendelijke waardin laat me op het terras zitten, ’t is hier nog altijd zo’n 22°C, prima om buiten te eten.
Ik zit hier wel zo goed als alleen, het café draait op de locale stamgasten, de weinige andere campingbewoners laten zich niet opmerken. Ik pak m’n landkaarten en de gps ter hande, en voeg m’n route van morgen in. M’n initiële planning had ik deze voormiddag al overboord gegooid, nu wordt ’t dus improviseren, van dag tot dag, zo heb ik ’t eigenlijk ’t liefst.
Na ’t eten reken ik direct af, wil morgen redelijk vroeg vertrekken, de gps zegt me dat ik maar liefst zo’n 480km voor de boeg heb.
Ik ga naar m’n tentje, leg m’n kledij maar binnen, je weet nooit met ’t weer hier, en neem een boek waar ik nog wat ga in lezen. Heb me voor de kalme momenten dus een boek gekocht, altijd aangenaam om te ontspannen, of voor de uurtjes tussen ’t eten en het feitelijke slapen gaan.
Een boek over wielrennen, die lees ik graag. “Hoe Van Impe de Ronde won” is een leuk boek van Geert De Vriese over de dingen vooraf, tijdens en na de overwinning v.d laatste Belg die de Ronde kon winnen, ’t is amusant lezen, een aanrader.
Na enkele bladzijden slaat de vermoeidheid toe, nu ja, is niet abnormaal na een lang dagje sturen denk ik, ik leg ’t boek opzij, en kruip in m’n slaapzak.
Tot morgen…
Grtz, Philip!