REISVERSLAG: Tripke door de Alpen naar de Côte d'Azur
Geplaatst: 31 aug 2010, 17:25
YOO
Vrijdag 13 augustus:
06u00: De wekker gaat af, miljaar, ik lig amper 3 uurkes in m’n bed, heb nog een halve nachtshift gedraaid tot 01u45, tegen da’k thuis ben was ’t al 02u30, nog wat dingen klaarleggen en ’t was dus 03u00 eer ik in mijnen tram stak.
Met veel moeite, en klein oogskes toch maar opstaan, ik wil de files te snel af zijn, zeker die op de ring rond Bxl. M’n eten in zilverpapier uit de frigo gepakt, de zadeltas van Touratech nog op ’t laatste moment toegevoegd aan m’n bepakking, daar steekt m’n eten, sletsen en landkaarten in, was ik bijna vergeten.
Soit, ’t is ondertussen net 06u30 gepasseerd, en ik ben er klaar voor. Afscheid nemen van m’n vriendin, die ik zaterdagavond-namiddag zal terugzien, en afscheid van m’n twee katten, die ik twee volle weken ga missen.
Wanneer ik de F800GS van z’n middenbok haal voel ik direct ’t verschil in gewicht, amai, twee volle alu koffers, een volle tanktas en een weliswaar licht gepakte zadeltas doen ’t beestje geen goed. Direct de veervoorspanning nog twee volle toeren bijdraaien, ’t helpt maar toch blijft ’t een zware achterkant hebben, zal ’t wel gewoon worden onderweg... hoop ik.
’t Eerste stuk rij ik tot net voor Waver, ik moet toch tanken want Luxemburg haal ik niet met ’t halve tankje waarmee ik vertrokken ben. ’t Gaat goed, de wind vol op de snoet stoort me niet echt, en van ’t zadel heb ik nog geen last. Nu nog niet althans.
09u20: Ik heb net getankt in Aire de Cappelen. Ik stop normaal liever in Aire de Berchem, maar ‘k ben onderweg een bord tegengekomen met de melding zijnde dat de A31 richting Metz zou afgesloten zijn, en ik heb dus geen idee of de al dan niet bestaande omleiding me langs de tweede Aire zal sturen. Soit, ik doe m’n zadeltas open en zie dat één van m’n sandalen door ’t zilverpapier een robbertje zit te vechten met m’n omeletje met spek. De omelet heeft verloren, ik eet ’t andere deel ervan op, en gooi ’t vermoöste stuk in de vuilbak.
Nog een Redbulleke tegen den dorst en ik kan er weer tegen. Op de parking is een Nederlands koppel gepasseerd, hij met een blauw Rallypak op een rode R1200GSA, zij op een K1200R.
10u50: Wanneer ik in Toul de gare de péage passeer ben ik zowat verplicht om ff te stoppen, m’n gat begint fameus zeer te doen, miljaar, ik ben nog niet halfweg voor vandaag en ’t is al van datte.
Ik haal een simpel opblaasbaar kussen uit m’n koffers, blaas ’t een klein beetje op en leg ’t op ’t zadel, principe van een Airhawk dus, maar voor minder dan 10% v.d prijs. Baat ’t niet, schaadt ’t vermoedelijk niet.
12u00: Ik stop om de tweehonderd km, m’n verbruik is op de snelweg fameus gestegen, met die brede zijkoffers (’t ding is in totaal 113cm breed, vangt dus wel wind) heb ik de airodynamica van een uitgebouwde frigo.
M’n actieradius is dan ook beperkt tot ergens een goeie 270km.
Trouwens, ondanks ’t kussentje doet m’n gat nog altijd zeer, dat deel van m’n lichaam vindt ’t dus zeker niet slecht om geregeld is te stoppen.
’t Weer is gelukkig geen spelbreker, m’n wintervoering is al uit de vest gehaald, en nu zet ik m’n ventilatie open, ’t is een aangename 24°C. Bewolkt met hier en daar een opklaring, maar droog.
Het Volgende stuk autosnelweg voert me via de A31 naar Dijon, daar neem ik de A3 richting Bourg-en-Bresse.
Overigens, het stuk A31 tussen Thionville en Metz was wel beperkt tot één rijvak wegens werken op de brug over de Moezel (die brug waar die grote buizen langs lopen) maar van veel vertraging was eigenlijk geen sprake.
Soit, net voor ik rond Bourg de A40 moet nemen is ’t tijd voor de volgende stop, we spreken dan van 14u00.
Ik verbijt de zeer, maar ’t kussentje helpt niet echt veel, ’t zadel van die F800GS is gewoon slecht, point final
Aan de Aire de Poullet de Bresse tank ik de laatste keer voor vandaag, met een volle tank haal ik Grenoble (m’n minimum einddoel voor vandaag, verder mag ook) wel.
70km verder zit de autosnelweg er op voor vandaag, ik neem afrit 8 (Ambérieu-en-Bugey) en van hier is ’t eerst richting Chambery volgen via de N504, in Yenne neem ik de baan naar het Lac d’Aiguebelette, lijkt me een redelijk mooie route.
14u50: In Ambérieu stop ik ff op (letterlijk óp) een rond punt om een straaljager op foto te zetten, één of ander oud ding dat nu nen dikke stok in z’n gat heeft steken, diene zal ook nie verwacht hebben om zijnen ouden dag zo te slijten
Op de weg naar Yenne moet ik een rivier over, ’t is de Rhone. Bij een mooie brug kan ik dan ook niet anders dan is stoppen.
Rond Yenne is ’t dan de weg naar ’t meer nemen, de weg leidt me via Novalaise, een klein dorpke waar ik in 2007 met de Alplutsers een stopke heb gedaan, ik zet me op dezelfde plaats om ruim drie jaar later dezelfde foto te nemen.
Nu ga ik echter niet over de Col de l’Epine, maar is ’t verder naar ’t meer.
16u05: Eens daar aangekomen is ’t eigenlijk een trieste bedoening, de mooiste oevers zijn in privéhanden, zij ’t van een camping/hotel of een privéstrand. Ff een stopke doen bij ’t water zit er dan ook niet in, ik neem dan maar een foto vanop de baan.
Tja, valt wat tegen, dan maar verder kachelen, nog wat km’s malen.
Via La Bridoire, Les Echelles ga ik naar St. Laurent-du-Pont, waar ik het Chartreusemassief induik, allé, omhoogduik eigenlijk. De weg gaat door de Gorge du Guiers Mort, een leuke baan, met op sommige plaatsen een heel mooie smalle kloof waar je doormoet.
17u10: Eens in St. Pierre-de-Chartreuse neem ik de gekende weg over enkele collekes richting Grenoble, oa. de Col de Porte.
Van hieruit zakt de baan naar Grenoble, maar net voorbij Le Sappey-en-Chartreuse zie ik een bord. Fort du St. Eynard: 4km.
“Hmm, een omwegske van amper 8km voor een fort te gaan bezoeken, zo goedkoop kom ik er meestal niet vanaf.” denk ik bij mezelf, en rij ’t baantje op. ’t Is asfalt tot boven, wel smal en hobbelig, maar niks om bang voor te zijn.
17u30: Eens boven valt m’n mond open van verbazing, een mooi gerestaureerd fort, met zelfs een resto op de binnenplaats, en een ongelooflijk mooi zicht over Grenoble.
Een echte aanrader om is tot hierboven te rijden, zelden zulk een mooi uitzicht kunnen bewonderen.
Spijtig genoeg is ’t bewolkt (maar nog altijd droog), anders moet ’t een prachtig verzicht zijn.
Tijdens de verdere rit naar Grenoble kan je perfect het fort in de hoogte op de bergkam zien liggen.
18u00: Ik zit in Grenoble, ’t is nog vroeg, ik wil gerust nog wat verder rijden, km’s die ik morgen niet meer moet doen. Ik rij tot aan de camping in Monestier-de-Clermont. Ben daar ooit op m’n eerste motoreis, in 2003, verzeild geraakt na een dagje van amper 350km in de gloeiende hitte van die hete zomer. Mede door ’t zwembad heb ik er goeie herinneringen aan.
De rit door ’t stad kost me wat tijd, en dan is ’t nog een dikke 35km tot Monestier, ik tank nog snel en volg de autosnelweg tot de laatste gratis afrit, vandaar is ’t over de N75.
Iets voor 19u00 ben ik er.
Aan ’t onthaal zie ik dat de camping goed volstaat, maar ik mag is rondrijden, en als er een plekske is dat me aanstaat is ’t ook goed. Uiteindelijk neem ik genoegen met een plaatsje naast ’t sanitaire blok, voor één nacht kan ’t me niet schelen waar ik sta.
Ik haal ’t eenpersoonstentje uit m’n koffers, m’n grote rechterkoffer zit dus vol met kampeergerief, en zet ’t tentje op.
M’n avondeten bestaat uit boterhammekes met een kom groenten-tomatensoep, ’t smaakt, en ’t kan geen kwaad, ik sta op régime
Na ’t eten neem ik de gps en de landkaart ter hand, en steek er ’t begin van morgen in. De mevrouw van de camping vertelde me dat ’t morgen géne vette ging zijn met ’t weer. Ik weet ‘t, heb thuis op Meteo France gezien dat men op zaterdag regen verwacht, tja, dan is ’t zo.
We zien wel, eens de zon onder gaat wordt ’t al rap friskes, ik kruip ruim voor ’t donker in m’n tentje, luister nog wat naar de mp3, maar na enkele liedjes gaat ’t licht bij mij stillekes aan uit.
Het was een leuk dagske, de GS doet ’t goed, stuurt op de kleine baantjes fantastisch, het gebrek van een volwaardig windscherm deert me weinig tot niks, enkel ’t zadel is gewoon geen botten waard. Daar zal ik morgen terug last van hebben, ik leg me alvast te slapen op m’n buik, kwestie van m’n arm poepke wat te ontzien, tot morgen...
Grtz, Philip!
Vrijdag 13 augustus:
06u00: De wekker gaat af, miljaar, ik lig amper 3 uurkes in m’n bed, heb nog een halve nachtshift gedraaid tot 01u45, tegen da’k thuis ben was ’t al 02u30, nog wat dingen klaarleggen en ’t was dus 03u00 eer ik in mijnen tram stak.
Met veel moeite, en klein oogskes toch maar opstaan, ik wil de files te snel af zijn, zeker die op de ring rond Bxl. M’n eten in zilverpapier uit de frigo gepakt, de zadeltas van Touratech nog op ’t laatste moment toegevoegd aan m’n bepakking, daar steekt m’n eten, sletsen en landkaarten in, was ik bijna vergeten.
Soit, ’t is ondertussen net 06u30 gepasseerd, en ik ben er klaar voor. Afscheid nemen van m’n vriendin, die ik zaterdagavond-namiddag zal terugzien, en afscheid van m’n twee katten, die ik twee volle weken ga missen.
Wanneer ik de F800GS van z’n middenbok haal voel ik direct ’t verschil in gewicht, amai, twee volle alu koffers, een volle tanktas en een weliswaar licht gepakte zadeltas doen ’t beestje geen goed. Direct de veervoorspanning nog twee volle toeren bijdraaien, ’t helpt maar toch blijft ’t een zware achterkant hebben, zal ’t wel gewoon worden onderweg... hoop ik.
’t Eerste stuk rij ik tot net voor Waver, ik moet toch tanken want Luxemburg haal ik niet met ’t halve tankje waarmee ik vertrokken ben. ’t Gaat goed, de wind vol op de snoet stoort me niet echt, en van ’t zadel heb ik nog geen last. Nu nog niet althans.
09u20: Ik heb net getankt in Aire de Cappelen. Ik stop normaal liever in Aire de Berchem, maar ‘k ben onderweg een bord tegengekomen met de melding zijnde dat de A31 richting Metz zou afgesloten zijn, en ik heb dus geen idee of de al dan niet bestaande omleiding me langs de tweede Aire zal sturen. Soit, ik doe m’n zadeltas open en zie dat één van m’n sandalen door ’t zilverpapier een robbertje zit te vechten met m’n omeletje met spek. De omelet heeft verloren, ik eet ’t andere deel ervan op, en gooi ’t vermoöste stuk in de vuilbak.
Nog een Redbulleke tegen den dorst en ik kan er weer tegen. Op de parking is een Nederlands koppel gepasseerd, hij met een blauw Rallypak op een rode R1200GSA, zij op een K1200R.
10u50: Wanneer ik in Toul de gare de péage passeer ben ik zowat verplicht om ff te stoppen, m’n gat begint fameus zeer te doen, miljaar, ik ben nog niet halfweg voor vandaag en ’t is al van datte.
Ik haal een simpel opblaasbaar kussen uit m’n koffers, blaas ’t een klein beetje op en leg ’t op ’t zadel, principe van een Airhawk dus, maar voor minder dan 10% v.d prijs. Baat ’t niet, schaadt ’t vermoedelijk niet.
12u00: Ik stop om de tweehonderd km, m’n verbruik is op de snelweg fameus gestegen, met die brede zijkoffers (’t ding is in totaal 113cm breed, vangt dus wel wind) heb ik de airodynamica van een uitgebouwde frigo.
M’n actieradius is dan ook beperkt tot ergens een goeie 270km.
Trouwens, ondanks ’t kussentje doet m’n gat nog altijd zeer, dat deel van m’n lichaam vindt ’t dus zeker niet slecht om geregeld is te stoppen.
’t Weer is gelukkig geen spelbreker, m’n wintervoering is al uit de vest gehaald, en nu zet ik m’n ventilatie open, ’t is een aangename 24°C. Bewolkt met hier en daar een opklaring, maar droog.
Het Volgende stuk autosnelweg voert me via de A31 naar Dijon, daar neem ik de A3 richting Bourg-en-Bresse.
Overigens, het stuk A31 tussen Thionville en Metz was wel beperkt tot één rijvak wegens werken op de brug over de Moezel (die brug waar die grote buizen langs lopen) maar van veel vertraging was eigenlijk geen sprake.
Soit, net voor ik rond Bourg de A40 moet nemen is ’t tijd voor de volgende stop, we spreken dan van 14u00.
Ik verbijt de zeer, maar ’t kussentje helpt niet echt veel, ’t zadel van die F800GS is gewoon slecht, point final
Aan de Aire de Poullet de Bresse tank ik de laatste keer voor vandaag, met een volle tank haal ik Grenoble (m’n minimum einddoel voor vandaag, verder mag ook) wel.
70km verder zit de autosnelweg er op voor vandaag, ik neem afrit 8 (Ambérieu-en-Bugey) en van hier is ’t eerst richting Chambery volgen via de N504, in Yenne neem ik de baan naar het Lac d’Aiguebelette, lijkt me een redelijk mooie route.
14u50: In Ambérieu stop ik ff op (letterlijk óp) een rond punt om een straaljager op foto te zetten, één of ander oud ding dat nu nen dikke stok in z’n gat heeft steken, diene zal ook nie verwacht hebben om zijnen ouden dag zo te slijten
Op de weg naar Yenne moet ik een rivier over, ’t is de Rhone. Bij een mooie brug kan ik dan ook niet anders dan is stoppen.
Rond Yenne is ’t dan de weg naar ’t meer nemen, de weg leidt me via Novalaise, een klein dorpke waar ik in 2007 met de Alplutsers een stopke heb gedaan, ik zet me op dezelfde plaats om ruim drie jaar later dezelfde foto te nemen.
Nu ga ik echter niet over de Col de l’Epine, maar is ’t verder naar ’t meer.
16u05: Eens daar aangekomen is ’t eigenlijk een trieste bedoening, de mooiste oevers zijn in privéhanden, zij ’t van een camping/hotel of een privéstrand. Ff een stopke doen bij ’t water zit er dan ook niet in, ik neem dan maar een foto vanop de baan.
Tja, valt wat tegen, dan maar verder kachelen, nog wat km’s malen.
Via La Bridoire, Les Echelles ga ik naar St. Laurent-du-Pont, waar ik het Chartreusemassief induik, allé, omhoogduik eigenlijk. De weg gaat door de Gorge du Guiers Mort, een leuke baan, met op sommige plaatsen een heel mooie smalle kloof waar je doormoet.
17u10: Eens in St. Pierre-de-Chartreuse neem ik de gekende weg over enkele collekes richting Grenoble, oa. de Col de Porte.
Van hieruit zakt de baan naar Grenoble, maar net voorbij Le Sappey-en-Chartreuse zie ik een bord. Fort du St. Eynard: 4km.
“Hmm, een omwegske van amper 8km voor een fort te gaan bezoeken, zo goedkoop kom ik er meestal niet vanaf.” denk ik bij mezelf, en rij ’t baantje op. ’t Is asfalt tot boven, wel smal en hobbelig, maar niks om bang voor te zijn.
17u30: Eens boven valt m’n mond open van verbazing, een mooi gerestaureerd fort, met zelfs een resto op de binnenplaats, en een ongelooflijk mooi zicht over Grenoble.
Een echte aanrader om is tot hierboven te rijden, zelden zulk een mooi uitzicht kunnen bewonderen.
Spijtig genoeg is ’t bewolkt (maar nog altijd droog), anders moet ’t een prachtig verzicht zijn.
Tijdens de verdere rit naar Grenoble kan je perfect het fort in de hoogte op de bergkam zien liggen.
18u00: Ik zit in Grenoble, ’t is nog vroeg, ik wil gerust nog wat verder rijden, km’s die ik morgen niet meer moet doen. Ik rij tot aan de camping in Monestier-de-Clermont. Ben daar ooit op m’n eerste motoreis, in 2003, verzeild geraakt na een dagje van amper 350km in de gloeiende hitte van die hete zomer. Mede door ’t zwembad heb ik er goeie herinneringen aan.
De rit door ’t stad kost me wat tijd, en dan is ’t nog een dikke 35km tot Monestier, ik tank nog snel en volg de autosnelweg tot de laatste gratis afrit, vandaar is ’t over de N75.
Iets voor 19u00 ben ik er.
Aan ’t onthaal zie ik dat de camping goed volstaat, maar ik mag is rondrijden, en als er een plekske is dat me aanstaat is ’t ook goed. Uiteindelijk neem ik genoegen met een plaatsje naast ’t sanitaire blok, voor één nacht kan ’t me niet schelen waar ik sta.
Ik haal ’t eenpersoonstentje uit m’n koffers, m’n grote rechterkoffer zit dus vol met kampeergerief, en zet ’t tentje op.
M’n avondeten bestaat uit boterhammekes met een kom groenten-tomatensoep, ’t smaakt, en ’t kan geen kwaad, ik sta op régime
Na ’t eten neem ik de gps en de landkaart ter hand, en steek er ’t begin van morgen in. De mevrouw van de camping vertelde me dat ’t morgen géne vette ging zijn met ’t weer. Ik weet ‘t, heb thuis op Meteo France gezien dat men op zaterdag regen verwacht, tja, dan is ’t zo.
We zien wel, eens de zon onder gaat wordt ’t al rap friskes, ik kruip ruim voor ’t donker in m’n tentje, luister nog wat naar de mp3, maar na enkele liedjes gaat ’t licht bij mij stillekes aan uit.
Het was een leuk dagske, de GS doet ’t goed, stuurt op de kleine baantjes fantastisch, het gebrek van een volwaardig windscherm deert me weinig tot niks, enkel ’t zadel is gewoon geen botten waard. Daar zal ik morgen terug last van hebben, ik leg me alvast te slapen op m’n buik, kwestie van m’n arm poepke wat te ontzien, tot morgen...
Grtz, Philip!