Re: Reisverhaal Alplutsers 2010 "Marokko!" (in delen...)
Geplaatst: 22 feb 2011, 01:19
YOO
Vervolg...
Ik doe m’n relaas, en na ff te bekomen gaan we verder, terug gezwind. De beste remedie na zo’n smak is terug op uw paard, euh… GS stappen, en doen waarmee ge bezig waart. Enkel het gedeelte vallen enzo niet meer doen
Ondertussen weten we al van een passerende medemens op z’n paard dat de piste voor motorvoertuigen dus effectief die andere piste is. Ze hebben die aangelegd, nu ja, om deze weg niet te hoeven gebruiken. Kan ‘k wel verstaan. De andere piste blijft prima berijdbaar, wat op en neer, maar altijd ruim binnen onze mogelijkheden. Het zijn nog enkele heel fijne km’s bollen en op den duur komen we aan de rand rond Bou Tharar. Staat zelfs een reclamebord voor een of andere herberg.
We blijven ff wachten totdat een groep mensen voorbij is, ondertussen is ’t ff de gps raadplegen en die zegt dat we net bij ’t binnenrijden van ’t dorp linksaf moeten, de berg op en over om zo naar de Vallée des Roses te kunnen rijden. Allé jup, dan doen we dat hé.
We nemen dus links aan ’t dorp, de gps zegt dat we correct bezig zijn, we rijden de bergpas op, ’t is nog altijd een steenpiste, ’t kronkelt, redelijk wat dikke stenen, gaat op sommige plekken fameus de hoogte in, soit, genen platten troet, maar weeral serieus opletten.
Ook moeten we in sommige bochten dikke steen- en puinlawines op en over. Ik heb de indruk dat deze bergpas niet echt zo veelvuldig in gebruik meer is. Wie weet is ’t dat wat die kerel beneden in ’t dorp aan ’t roepen was?
Soit, we zijn eraan begonnen, en we gaan door.
Ik ben aan ’t rijden en zie in een scherpe bocht Bart staan, wanneer ik in de bocht zit denk ik Bart te horen die achter me aan vertrekt. Aangezien ik rechtsta kan ik niet in m’n spiegels kijken, op dit stuk piste wil ik zelfs niet in m’n spiegels kijken, vooruit, volop geconcentreerd, ik durf niet stoppen uit vrees dat ik niet meer weg zou geraken.
Het gaat steil omhoog en de weg ligt bezaaid met vuistgrote stenen over de complete breedte en voor zover ik in de lengte kan zien. Doorrijden dus, niet stoppen, verkrampte vingers van m’n stuur vast te houden, niet stoppen, fok zeg, dit is verdomme echt wel zware toebak, en ik zit dan nog op de lichtste GS van den hoop.
Na enkele km’s kom ik aan een makkelijker stuk, ’t zal gaan tijd worden, ik voel m’n vingers niet meer. Wanneer ik stop en achterom kijk zie ik niemand
WTF, ik dacht echt dat Bart achter me aan volgde. Ik zie ‘m staan, een heel stuk achter me, met Shulty en Frank bij hem.
Wanneer ik goed kijk zie ik Shulty met Bart z’n 1150GSA de piste omhoog rijden, na halverwege tot waar ik sta gereden te hebben stopt Shulty. Bart gaat te voet naar boven, Shulty gaat terug tot aan zijn GS, en rijdt als laatste de piste voor de tweede keer omhoog. Bart komt samen met Frank tot bij mij gereden, ik vertel dat ik dacht dat Bart achter me zat, en dat ik zelf niet durfde stoppen. Bart heeft een slechte dag, hij heeft ab-so-luut geen vertrouwen in z’n eigen kunnen en voelt zich hier als een vis op ’t droge. Hij zegt me dat hij ’t niet ziet zitten, en echt schrik heeft dat ’t vandaag slecht gaat aflopen. Zover laten we ’t met ons vieren evenwel niet komen, daar ben ik zeker van.
Op den duur komt Shulty tot bij ons gesukkeld, en we rijden verder in de hoop dat we ’t slechtste nu wel gehad hebben.
Tot aan de top is ’t min of meer te doen, veel stenen etc. maar nergens meer zo steil dat ’t een probleem wordt. Eens op de top worden we vergast op een fantastisch uitzicht over de Jbel Sahro, de bergketen die de scheiding vormt tussen de Vallée des Dades en de Sahara.
De piste gaat langzaam aan naar beneden, ruim breed voldoende maar nog altijd bezaaid met redelijke grove stenen. Op den duur komen er veel watergreppels op de piste te liggen, ’t wordt berekend rijden, een spoor volgen en weten wanneer je van spoor moet en kan wisselen.
Bart, die zich dus niet in z’n sas voelt, volgt een verkeerd spoor. Op den duur komt hij in de problemen want links naast ‘m ligt een greppel, en rechts is er de afgrond. Bart is gestopt en weet ff niet meer wat te doen. Hij blokkeert. Ik kalmeer ‘m, we kennen mekaar al twintig jaar, ik weet dus wel hoe ik ‘m moet aanpakken, z’n voorwiel zit vast achter een dikke steen, ik stamp de steen weg en help ‘m door de greppel, zodoende zit hij terug op een deftig spoor.
Niet dat ik me hier als de held wil voordoen, we kennen mekaar nu eenmaal goed, en als ik daar ook ga staan panikeren, dan is ’t pas een vervelende situatie, ff cool blijven dus, en we kunnen er weer door. De enige andere mogelijkheid was ’t stuur overnemen, maar z’n GSA stond echt zo slecht geplaatst dat, én hij afstappen, én ik opstappen, niet opportuun was.
Weer een stuk lager, tot hier lukt ’t eigenlijk prima, komen we aan een mooi uitzicht. Shulty en ik stoppen ff om van ’t uitzicht te genieten. Bart volgt ’t spoor van Frank, en is zo terug vertrouwen aan ’t winnen. ’t Gaat al terug veel beter, komt wel in orde, gewoon een mindere dag. En als je dan net op zo’n mindere dag deze piste over moet, tja, dan loopt ’t al snel beroerd.
Shulty en ik poseren om beurt met in de verte de bergen, net voor ons een diepe afgrond en links van ons de piste met z’n kronkels en haarspelden, waar we Bart en Frank op hun gemakske naar beneden zien tuffen.
Man, dat uitzicht alleen al is de moeite waard om al die miserie op de piste te vergeten.
Na zo’n vijf minuten vertrekken Peter en ik terug, elk op ons tempo en dat lukt prima, alhoewel ik wederom bijna op m’n bek ga wanneer m’n voorwiel wegglijdt in zo’n greppel. Ik kan net de GS rechthouden en ben verwittigd, het blijft technisch redelijk uitdagend rijden.
Eens beneden komen we op een andere piste en een splitsing, de gps zegt me niet veel, dan maar afgaan op de kaart en ik denk dat we naar rechts moeten. Na een km of tien blijkt ’t te kloppen, we komen op een nieuwe asfaltweg uit. Geen klein beetje tevreden dat zowel ik als m’n maten het overleefd hebben waag ik me aan een pauselijke welkom.
Van hieraf is ’t voor de rest van de dag enkel asfalt, althans, daar ga ik van uit. We volgen de mooie route die de asfaltweg door de Vallée des Roses bewandelt en komen rond 14u00 terug aansluiting maken in de Vallée des Dadés in de stad El Kelaa. Daar stoppen we aan een restaurant waar op ’t terras al een bende van zo’n twintig Franse motards zitten, op één uitzondering na allemaal BMW-rijders. Maar grotendeels baanmotoren, ik vermoed dus dat zij langs de asfaltweg zijn gegaan.
Het middageten smaakt niet, het slaatje durven we niet op te eten, alhoewel Shulty ’t zijne wel binnen heeft gespeeld, zal van den groten honger zijn. De brochette met kip is dan weer niet voldoende doorbakken, en rauwe kip, da’s een perfect recept om darmklachten te zoeken, neen dank u dus.
Gelukkig was er nog brood, dat ging vlot naar binnen.
Na ’t eten is er nog zo’n honderd km te gaan tot Ouarzazate, waar we hopen om onderdak te vinden bij Bikershome, de motor B&B gerund door de Nederlander Peter en z’n vrouw Zineb. We hebben wel mailcontact gehad in de maanden voor onze congé, maar aangezien ik niet graag met een strikt schema reis heb ik geen reservering gedaan, nu maar hopen dat ’t kot niet vol zit.
We rijden door de Vallée des Dadés, en alhoewel dit ook een prachtige bedoening is zit ik nog met m’n gedachten bij die piste en bergpas. Komt omdat m’n rechterenkel serieus zeer begint te doen, ik vermoed dat ik bij m’n smak met m’n voet gesteund heb, en waarschijnlijk m’n enkel licht verrokken heb ofzo. Ach, als ’t niet erger wordt is ’t doenbaar, alhoewel recht op de voetsteunen staan nu wel compleet ondenkbaar is.
Eens in Ouarzazate laat ik Shulty op kop, hij heeft de waypoint van Bikershome in z’n gps steken en dus moet ik niet beginnen prutsen. Wat me opvalt is dat Ouarzazate de meest propere stad is waar we tot nu toe geweest zijn in Marokko, een groot verschil met Taza, Er Rachidia en Midelt.
Na wat links en rechts te keren, en over de lange smalle brug over de rivier te rijden draaien we een stoffig aarden baantje in, en achter de hoek zien we de pick-up en LandCruiser van Bikershome staan, we zijn er geraakt.
Peter (den Hollander, niet Shulty dus) heeft onze GS’en gehoord, en komt opendoen. ’t Is direct een hartelijk welkom, er is plaats met hopen, de GS’en kunnen in de werkplaats/garage staan en ik ben content. Content dat we niet meer terug op de motor moeten kruipen, want ondanks de qua aantal km’s korte etappe van vandaag zit ik door m’n beste krachten heen. Die piste en die bergpas hebben krachten gekost, da’s wel duidelijk.
Boven op ’t dak kunnen we wat bekomen, ’t is nog geen 16u00 en we zijn al op onze overnachtingplaats. Een groot contrast met andere, nachtelijke dagetappes.
We zijn niet alleen, we maken kennis met Greg, de timide Brit op z’n F650GS Dakar die we al tegengekomen zijn in de Kasba Asmaa in Midelt, en we maken kennis met Tim, de wandelende Marokko encyclopedie vanop ’t Britse UK-GS forum. Die man zit elk jaar minstens een vierde van ’t jaar in Marokko, en dit al minstens twintig jaar zo, die kent Marokko op z’n duimpje. Wanneer we ons tripke van vandaag vertellen bekijkt hij ons met grote ogen, en zegt dat we gek zijn om die bergpas te nemen. Er ligt namelijk een compleet nieuwe asfaltweg tussen Bou Tharar en El Kelaa, da’s dan ook de reden dat die bergpas er zo degoutant slecht bij ligt, er komt geen kat meer over.
Tja, ge maakt wat mee als ge zomaar in m’n spoor volgt hé
Bart en ik besluiten om onze Thermarest en onze slaapzak boven te halen, en onder de blote sterrenhemel te slapen, hebben we die dingen tenminste niet voor niks meegenomen.
’s Avonds gaan we uit eten, er komen nog twee koppels uit Nederland toe, en dan begint ’t op den duur te veel te worden om zelf voor eten in te staan, we spreken al rap over dik twintig man.
Rond 19u00 gaan we met de auto’s van Peter en Zineb mee, zij kennen een superlekker restaurantje met veel keuze, de sfeer is goed, we babbelen met jan en alleman, zelfs Greg, de stille Brit begint spontaan te babbelen, dan moet ’t al straf zijn. Tim daarentegen, die kan bijna niet ophouden met over Marokko te babbelen, hij weet dus niet alleen veel over ’t land, maar vertelt ’t doodgraag aan eenieder die wil luisteren. Zeker als het over geografie en geschiedenis gaat hang ik aan z’n lippen, ik leer op een half uur evenveel als ik in gans m’n leven al geleerd had over dit land.
In ’t restaurant zelf zitten we aan een lange tafel, ambiance verzekerd, Peter zit te vertellen over z’n stoten die hij dagelijks meemaakt met de Marokkanen, ’t is ne straffe kerel als ge ‘m hoort vertellen, maar om dat te weten te komen moet ge zelf maar nekeer tot daar gaan
Na ’t eten is ’t terug naar de B&B, wijle terug op ’t dak, waar ge dan een prachtig zicht hebt op Ouarzazate by night.
We blijven nog wat napraten, maar de oogskes beginnen stilaan toe te vallen, en zo ergens rond middernacht kruipt iedereen in z’n tram, Bart en ik in onze slaapzak op ons matteke, Shulty en Frank elk in hun bed in hun aparte kamer.
Ik zal wel een beetje moe geweest zijn, want ik heb Bart niet horen snurken, wat dus wil zeggen dat ik voor hem in slaap ben gesukkeld
Grtz, Philip!
Vervolg...
Ik doe m’n relaas, en na ff te bekomen gaan we verder, terug gezwind. De beste remedie na zo’n smak is terug op uw paard, euh… GS stappen, en doen waarmee ge bezig waart. Enkel het gedeelte vallen enzo niet meer doen
Ondertussen weten we al van een passerende medemens op z’n paard dat de piste voor motorvoertuigen dus effectief die andere piste is. Ze hebben die aangelegd, nu ja, om deze weg niet te hoeven gebruiken. Kan ‘k wel verstaan. De andere piste blijft prima berijdbaar, wat op en neer, maar altijd ruim binnen onze mogelijkheden. Het zijn nog enkele heel fijne km’s bollen en op den duur komen we aan de rand rond Bou Tharar. Staat zelfs een reclamebord voor een of andere herberg.
We blijven ff wachten totdat een groep mensen voorbij is, ondertussen is ’t ff de gps raadplegen en die zegt dat we net bij ’t binnenrijden van ’t dorp linksaf moeten, de berg op en over om zo naar de Vallée des Roses te kunnen rijden. Allé jup, dan doen we dat hé.
We nemen dus links aan ’t dorp, de gps zegt dat we correct bezig zijn, we rijden de bergpas op, ’t is nog altijd een steenpiste, ’t kronkelt, redelijk wat dikke stenen, gaat op sommige plekken fameus de hoogte in, soit, genen platten troet, maar weeral serieus opletten.
Ook moeten we in sommige bochten dikke steen- en puinlawines op en over. Ik heb de indruk dat deze bergpas niet echt zo veelvuldig in gebruik meer is. Wie weet is ’t dat wat die kerel beneden in ’t dorp aan ’t roepen was?
Soit, we zijn eraan begonnen, en we gaan door.
Ik ben aan ’t rijden en zie in een scherpe bocht Bart staan, wanneer ik in de bocht zit denk ik Bart te horen die achter me aan vertrekt. Aangezien ik rechtsta kan ik niet in m’n spiegels kijken, op dit stuk piste wil ik zelfs niet in m’n spiegels kijken, vooruit, volop geconcentreerd, ik durf niet stoppen uit vrees dat ik niet meer weg zou geraken.
Het gaat steil omhoog en de weg ligt bezaaid met vuistgrote stenen over de complete breedte en voor zover ik in de lengte kan zien. Doorrijden dus, niet stoppen, verkrampte vingers van m’n stuur vast te houden, niet stoppen, fok zeg, dit is verdomme echt wel zware toebak, en ik zit dan nog op de lichtste GS van den hoop.
Na enkele km’s kom ik aan een makkelijker stuk, ’t zal gaan tijd worden, ik voel m’n vingers niet meer. Wanneer ik stop en achterom kijk zie ik niemand
WTF, ik dacht echt dat Bart achter me aan volgde. Ik zie ‘m staan, een heel stuk achter me, met Shulty en Frank bij hem.
Wanneer ik goed kijk zie ik Shulty met Bart z’n 1150GSA de piste omhoog rijden, na halverwege tot waar ik sta gereden te hebben stopt Shulty. Bart gaat te voet naar boven, Shulty gaat terug tot aan zijn GS, en rijdt als laatste de piste voor de tweede keer omhoog. Bart komt samen met Frank tot bij mij gereden, ik vertel dat ik dacht dat Bart achter me zat, en dat ik zelf niet durfde stoppen. Bart heeft een slechte dag, hij heeft ab-so-luut geen vertrouwen in z’n eigen kunnen en voelt zich hier als een vis op ’t droge. Hij zegt me dat hij ’t niet ziet zitten, en echt schrik heeft dat ’t vandaag slecht gaat aflopen. Zover laten we ’t met ons vieren evenwel niet komen, daar ben ik zeker van.
Op den duur komt Shulty tot bij ons gesukkeld, en we rijden verder in de hoop dat we ’t slechtste nu wel gehad hebben.
Tot aan de top is ’t min of meer te doen, veel stenen etc. maar nergens meer zo steil dat ’t een probleem wordt. Eens op de top worden we vergast op een fantastisch uitzicht over de Jbel Sahro, de bergketen die de scheiding vormt tussen de Vallée des Dades en de Sahara.
De piste gaat langzaam aan naar beneden, ruim breed voldoende maar nog altijd bezaaid met redelijke grove stenen. Op den duur komen er veel watergreppels op de piste te liggen, ’t wordt berekend rijden, een spoor volgen en weten wanneer je van spoor moet en kan wisselen.
Bart, die zich dus niet in z’n sas voelt, volgt een verkeerd spoor. Op den duur komt hij in de problemen want links naast ‘m ligt een greppel, en rechts is er de afgrond. Bart is gestopt en weet ff niet meer wat te doen. Hij blokkeert. Ik kalmeer ‘m, we kennen mekaar al twintig jaar, ik weet dus wel hoe ik ‘m moet aanpakken, z’n voorwiel zit vast achter een dikke steen, ik stamp de steen weg en help ‘m door de greppel, zodoende zit hij terug op een deftig spoor.
Niet dat ik me hier als de held wil voordoen, we kennen mekaar nu eenmaal goed, en als ik daar ook ga staan panikeren, dan is ’t pas een vervelende situatie, ff cool blijven dus, en we kunnen er weer door. De enige andere mogelijkheid was ’t stuur overnemen, maar z’n GSA stond echt zo slecht geplaatst dat, én hij afstappen, én ik opstappen, niet opportuun was.
Weer een stuk lager, tot hier lukt ’t eigenlijk prima, komen we aan een mooi uitzicht. Shulty en ik stoppen ff om van ’t uitzicht te genieten. Bart volgt ’t spoor van Frank, en is zo terug vertrouwen aan ’t winnen. ’t Gaat al terug veel beter, komt wel in orde, gewoon een mindere dag. En als je dan net op zo’n mindere dag deze piste over moet, tja, dan loopt ’t al snel beroerd.
Shulty en ik poseren om beurt met in de verte de bergen, net voor ons een diepe afgrond en links van ons de piste met z’n kronkels en haarspelden, waar we Bart en Frank op hun gemakske naar beneden zien tuffen.
Man, dat uitzicht alleen al is de moeite waard om al die miserie op de piste te vergeten.
Na zo’n vijf minuten vertrekken Peter en ik terug, elk op ons tempo en dat lukt prima, alhoewel ik wederom bijna op m’n bek ga wanneer m’n voorwiel wegglijdt in zo’n greppel. Ik kan net de GS rechthouden en ben verwittigd, het blijft technisch redelijk uitdagend rijden.
Eens beneden komen we op een andere piste en een splitsing, de gps zegt me niet veel, dan maar afgaan op de kaart en ik denk dat we naar rechts moeten. Na een km of tien blijkt ’t te kloppen, we komen op een nieuwe asfaltweg uit. Geen klein beetje tevreden dat zowel ik als m’n maten het overleefd hebben waag ik me aan een pauselijke welkom.
Van hieraf is ’t voor de rest van de dag enkel asfalt, althans, daar ga ik van uit. We volgen de mooie route die de asfaltweg door de Vallée des Roses bewandelt en komen rond 14u00 terug aansluiting maken in de Vallée des Dadés in de stad El Kelaa. Daar stoppen we aan een restaurant waar op ’t terras al een bende van zo’n twintig Franse motards zitten, op één uitzondering na allemaal BMW-rijders. Maar grotendeels baanmotoren, ik vermoed dus dat zij langs de asfaltweg zijn gegaan.
Het middageten smaakt niet, het slaatje durven we niet op te eten, alhoewel Shulty ’t zijne wel binnen heeft gespeeld, zal van den groten honger zijn. De brochette met kip is dan weer niet voldoende doorbakken, en rauwe kip, da’s een perfect recept om darmklachten te zoeken, neen dank u dus.
Gelukkig was er nog brood, dat ging vlot naar binnen.
Na ’t eten is er nog zo’n honderd km te gaan tot Ouarzazate, waar we hopen om onderdak te vinden bij Bikershome, de motor B&B gerund door de Nederlander Peter en z’n vrouw Zineb. We hebben wel mailcontact gehad in de maanden voor onze congé, maar aangezien ik niet graag met een strikt schema reis heb ik geen reservering gedaan, nu maar hopen dat ’t kot niet vol zit.
We rijden door de Vallée des Dadés, en alhoewel dit ook een prachtige bedoening is zit ik nog met m’n gedachten bij die piste en bergpas. Komt omdat m’n rechterenkel serieus zeer begint te doen, ik vermoed dat ik bij m’n smak met m’n voet gesteund heb, en waarschijnlijk m’n enkel licht verrokken heb ofzo. Ach, als ’t niet erger wordt is ’t doenbaar, alhoewel recht op de voetsteunen staan nu wel compleet ondenkbaar is.
Eens in Ouarzazate laat ik Shulty op kop, hij heeft de waypoint van Bikershome in z’n gps steken en dus moet ik niet beginnen prutsen. Wat me opvalt is dat Ouarzazate de meest propere stad is waar we tot nu toe geweest zijn in Marokko, een groot verschil met Taza, Er Rachidia en Midelt.
Na wat links en rechts te keren, en over de lange smalle brug over de rivier te rijden draaien we een stoffig aarden baantje in, en achter de hoek zien we de pick-up en LandCruiser van Bikershome staan, we zijn er geraakt.
Peter (den Hollander, niet Shulty dus) heeft onze GS’en gehoord, en komt opendoen. ’t Is direct een hartelijk welkom, er is plaats met hopen, de GS’en kunnen in de werkplaats/garage staan en ik ben content. Content dat we niet meer terug op de motor moeten kruipen, want ondanks de qua aantal km’s korte etappe van vandaag zit ik door m’n beste krachten heen. Die piste en die bergpas hebben krachten gekost, da’s wel duidelijk.
Boven op ’t dak kunnen we wat bekomen, ’t is nog geen 16u00 en we zijn al op onze overnachtingplaats. Een groot contrast met andere, nachtelijke dagetappes.
We zijn niet alleen, we maken kennis met Greg, de timide Brit op z’n F650GS Dakar die we al tegengekomen zijn in de Kasba Asmaa in Midelt, en we maken kennis met Tim, de wandelende Marokko encyclopedie vanop ’t Britse UK-GS forum. Die man zit elk jaar minstens een vierde van ’t jaar in Marokko, en dit al minstens twintig jaar zo, die kent Marokko op z’n duimpje. Wanneer we ons tripke van vandaag vertellen bekijkt hij ons met grote ogen, en zegt dat we gek zijn om die bergpas te nemen. Er ligt namelijk een compleet nieuwe asfaltweg tussen Bou Tharar en El Kelaa, da’s dan ook de reden dat die bergpas er zo degoutant slecht bij ligt, er komt geen kat meer over.
Tja, ge maakt wat mee als ge zomaar in m’n spoor volgt hé
Bart en ik besluiten om onze Thermarest en onze slaapzak boven te halen, en onder de blote sterrenhemel te slapen, hebben we die dingen tenminste niet voor niks meegenomen.
’s Avonds gaan we uit eten, er komen nog twee koppels uit Nederland toe, en dan begint ’t op den duur te veel te worden om zelf voor eten in te staan, we spreken al rap over dik twintig man.
Rond 19u00 gaan we met de auto’s van Peter en Zineb mee, zij kennen een superlekker restaurantje met veel keuze, de sfeer is goed, we babbelen met jan en alleman, zelfs Greg, de stille Brit begint spontaan te babbelen, dan moet ’t al straf zijn. Tim daarentegen, die kan bijna niet ophouden met over Marokko te babbelen, hij weet dus niet alleen veel over ’t land, maar vertelt ’t doodgraag aan eenieder die wil luisteren. Zeker als het over geografie en geschiedenis gaat hang ik aan z’n lippen, ik leer op een half uur evenveel als ik in gans m’n leven al geleerd had over dit land.
In ’t restaurant zelf zitten we aan een lange tafel, ambiance verzekerd, Peter zit te vertellen over z’n stoten die hij dagelijks meemaakt met de Marokkanen, ’t is ne straffe kerel als ge ‘m hoort vertellen, maar om dat te weten te komen moet ge zelf maar nekeer tot daar gaan
Na ’t eten is ’t terug naar de B&B, wijle terug op ’t dak, waar ge dan een prachtig zicht hebt op Ouarzazate by night.
We blijven nog wat napraten, maar de oogskes beginnen stilaan toe te vallen, en zo ergens rond middernacht kruipt iedereen in z’n tram, Bart en ik in onze slaapzak op ons matteke, Shulty en Frank elk in hun bed in hun aparte kamer.
Ik zal wel een beetje moe geweest zijn, want ik heb Bart niet horen snurken, wat dus wil zeggen dat ik voor hem in slaap ben gesukkeld
Grtz, Philip!