Reisverhaal Alplutsers 2010 "Marokko!" (afgewerkt!)
Geplaatst: 25 okt 2010, 07:31
YOO
Eigenlijk begint het reisverhaal enkele jaren terug. We stonden met de 2007 editie v.d Alplutsers in de Gorge de Daluis op een parking, lekker van de mooie omgeving te genieten, wanneer er een GS komt aangereden. Een Duitser, van Marokkaanse origine, de man z’n naam was Nuri, of zo herinner ik ’t mij toch. Z’n GS, zo’n mooie blauw/witte, een “Williams” genaamd zag er lief uit.
Half onder ’t stof, half onder de modder, waren wij uiteraard benieuwd waar die kerel gezeten had. Bleek dat hij op terugweg was van Marokko. “Tiens” zegt den Danny, “dat zouden wij ook moeten doen!” En zo geschiedde…
Maandag 20 september:
’t Is rond een uur of vier in de namiddag als ik met m’n volgeladen F800GS naar Bart rij. We gaan onze moto’s op de aanhanger zetten, iets wat toch wel correct moet gebeuren aangezien ze de dag erna dik 1200km achter de Volvo V40 over de Franse autosnelweg worden gesleept.
Al snel zien we dat en de 1150GSA van Bart, en mijn 800 niet beiden met de neus naar voren kunnen staan. Hop, de mijne er terug af, en met ’t gat dan maar naar voren. En zo geraken ze beiden mooi op de aanhanger. Het vastgespen is nieuw voor mij, maar na een half uur sukkelen en doen, en losmaken en herdoen, en nog maar is losmaken om de riem door een ander oog te steken staan ze op den duur vast, en redelijk deftig op hun plaats.
Een korte testrit bevestigt ons vermoeden dat ’t wel goed zit, ze bewegen wel wat op en neer, zeker de GSA met z’n telelever, maar gaan nooit zijdelings te ver. Bart heeft dan nog is vijf scheten sjans gehad, hij had z’n fonkelnieuwe iPhone 4G op de aanhanger laten liggen na ’t vastgespen, maar de gsm lag nog schoon waar hij lag voor de testrit.
Kortom, we zijn er klaar voor!
Dinsdag 21 september:
06u30: Ik kom rechtstreeks van m’n werk, heb m’n laatste nachtshift gedraaid, en rij tot bij Bart. Daar staat de Volvo met aanhanger reeds klaar, onze zijkoffers, tanktassen en motorkledij liggen in de Volvo gestapeld. Bart maakt zich klaar, en rond kwart voor zeven vertrekken we richting Shell te Marke, op de E17 bij Kortrijk. Daar hebben we afgesproken met Peter (Shulty) en Frank.
Op de autosnelweg merkt Bart al rap dat de Volvo niet goed reageert op de aanhanger, een top van rond de 100km/u is haalbaar, maar meer niet.
Damn, zo gaat ’t wel erg lang duren eer we in ’t zuiden van Frankrijk geraken. We zijn dan ook al rap ietsje te laat, Frank belt reeds om te horen waar we uithangen. We komen af.
Eens daar controleert Bart de bandenspanning, tja, een achterband met net geen kg druk in is echt niet optimaal
We zetten de banden op 2.8kg, en vertrekken met ons vieren naar ’t zuiden. Wij op kop zodat Frank en Peter in de Transit kunnen zien of de moto’s en de aanhanger ’t een beetje deftig doen.
08u20: Eens in Frankrijk worden we direct geconfronteerd met de ochtendspits rond Rijsel. En met dichte mist. De mist blijft rond ons hangen tot we een stuk voorbij Rijsel zijn, daar klaart ’t plotsklaps op, en komt ’t zonneke tevoorschijn.
We staan in verbinding met Frank en Peter via een PMR’tje, zo’n “walkietalkie”, en ze zien dat ’t goed gaat. Althans met de aanhanger en de moto’s. Ik had ’t idee om wat proberen te slapen, maar ben zo opgewonden als een net niet springende gitaarsnaar. Van slapen zal niet veel in huis komen me dunkt.
Parijs halen we niet zonder plaspauze, in en rond Parijs zelf neemt Peter de kop, ik laat hem liever de route rond deze grootstad bepalen. Z’n gps volgt de grote ring, niet de kleine, en op dit uur drukke péripherique.
We zetten koers richting Nevers, passeren ’t circuit van Magny-Cours, moeten gedurende een half uur over kleinere nationals richting Moulins, en draaien net onder Montluçon de autosnelweg op richting Clermont-Ferrand. Ohja, we zijn ondertussen al een plaspauze of drie verder.
Net voor Clermont zien we rechts Puy de Dome verschijnen, ’t is ondertussen 16u00 voorbij. Yep, we hebben he-le-maal geen haast. Of zo schijnt ’t toch
Anyway, ik zit ondertussen al van net onder Parijs achter ’t stuur, slapen ging toch niet, kan ik me evengoed nuttig maken onderweg, en Bart vindt ’t niet erg dat hij copiloot moet spelen. Kan hij onderweg nog wat foto’s maken, en z’n iPhone onder de knie krijgen.
Nog is stoppen om te tanken ook. De Volvo, die normaal met een goeie 6L toekomt, jaagt er nu quasi 9L door, en dan kom je niet ver met een tank van ong. 50L.
En dan kunnen de andere lutsers nog is naar ’t toilet hollen.
Ik zie dat m’n 800 veranderd is in een waar kerkhof, maar dan aan de binnenkant. Een kant waar normaal geen vliegskes komen, nu hangt ’t vol van de lijkjes.
Ach ja, hij zal tegen dat we Marokko verlaten waarschijnlijk wel nog vuiler worden, dus who cares. Behalve de vliegen dan.
Een dikke 200km onder Clermont-Ferrand ligt Millau.
Ondanks dat ik er al twee keer ben geweest blijf ik het viaduct een uitzonderlijk bouwwerk vinden. Ik hamer er dan ook op dat we daar nog is een pauze nemen.
Al was ’t maar om ’t ding is deftig op foto te gooien. Ohja, en ik ben benieuwd wat ’t geeft als je er over rijdt, heb ik dus nog niet gedaan.
19u30: We rijden over ’t viaduct, en daar is dus geen bal aan. Je ziet amper dat je op dik 200m hoogte zit. Ik neem dan nog enkele leuke foto’s terwijl we er dan toch zijn.
Verder knallen dan maar, ’t wordt al snel heel laat. Niet dat we nog altijd tegen max. 100km/u moeten sukkelen, met de bandendruk v.d Volvo op conditie te brengen is de topsnelheid van de combinatie terug naar een aanvaarbare 135 à 140km/u gestegen. Zolang ’t niet bergop gaat, want dan trekt het dieseltje ’t niet meer. Nee, we stoppen gewoon te regelmatig en te lang om er echt vaart in te houden. Nu is ’t doorrijden tot aan de afrit, waar we afgesproken hebben met Arthur bij wie we in Saint-Cyprien gaan overnachten. Maar da’s nog een lang stuk.
Vermits Frank en Peter weten welke afrit te nemen volg ik hen, de moto’s zijn nog geen cm verschoven, daar heb ik dus wel vertrouwen in.
Ergens rond Narbonne verlaten we uiteindelijk de autosnelweg, na de péage zien we Arthur en John staan. John is toevallig ook op bezoek, en voor we ’t weten worden we geëscorteerd door twee motoren.
Enkel de blauwe bliksemlampen mankeren om me van Koninklijke bloede te doen voelen. Arthur geraken we onderweg ff kwijt, hij dacht dat wij goed aan ’t volgen waren, wat dus niet ’t geval was. Gelukkig kent John ook de weg, want in den pikkendonkere op dees klein baantjes zou ik ’t echt niet weten te vinden.
Zo’n 50km na de afrit, ik heb ’t gevoel dat we dus een toeristisch rondritje hebben gekregen, komen we aan bij Arthur en Juliette. We zijn een beetje moe, en wreed content dat dit gedeelte van onze reis achter de rug is. Alles is prima verlopen, we hebben er wel dik 15u over gedaan om tot hier te geraken, maar so what, ’t is verder prima gegaan.
Een dikke kom spaghetti staat in de eetkamer op ons te wachten, voorafgegaan door meloen met Parmaham. Lekker, dat smaakt, echt
Het dessert nemen we op het terras, ’t is de ganse dag prima weer gebleven, ondanks de regenvoorspelling voor ’t zuiden van Frankrijk. Lekker ijs, nog wat babbelen, zeveren, lachen, nagenieten, bij de één na de ander vallen de oogskes toe. Ik en Bart slapen in een gastenkamer, Shulty en Frank moeten de caravan delen.
’t Is 01u00 ’s nachts eer ik erin kruip, begin op den duur ook moe te worden, niet verwonderlijk, ben al 36u wakker, de adrenaline heeft me vandaag geholpen maar nu de spanning voor vandaag eraf is, is ’t effect ook rap uitgewerkt.
Morgen begint ’t leukere werk, met de GS’en naar Barcelona, ben benieuwd, sloppe…
Grtz, Philip!
Eigenlijk begint het reisverhaal enkele jaren terug. We stonden met de 2007 editie v.d Alplutsers in de Gorge de Daluis op een parking, lekker van de mooie omgeving te genieten, wanneer er een GS komt aangereden. Een Duitser, van Marokkaanse origine, de man z’n naam was Nuri, of zo herinner ik ’t mij toch. Z’n GS, zo’n mooie blauw/witte, een “Williams” genaamd zag er lief uit.
Half onder ’t stof, half onder de modder, waren wij uiteraard benieuwd waar die kerel gezeten had. Bleek dat hij op terugweg was van Marokko. “Tiens” zegt den Danny, “dat zouden wij ook moeten doen!” En zo geschiedde…
Maandag 20 september:
’t Is rond een uur of vier in de namiddag als ik met m’n volgeladen F800GS naar Bart rij. We gaan onze moto’s op de aanhanger zetten, iets wat toch wel correct moet gebeuren aangezien ze de dag erna dik 1200km achter de Volvo V40 over de Franse autosnelweg worden gesleept.
Al snel zien we dat en de 1150GSA van Bart, en mijn 800 niet beiden met de neus naar voren kunnen staan. Hop, de mijne er terug af, en met ’t gat dan maar naar voren. En zo geraken ze beiden mooi op de aanhanger. Het vastgespen is nieuw voor mij, maar na een half uur sukkelen en doen, en losmaken en herdoen, en nog maar is losmaken om de riem door een ander oog te steken staan ze op den duur vast, en redelijk deftig op hun plaats.
Een korte testrit bevestigt ons vermoeden dat ’t wel goed zit, ze bewegen wel wat op en neer, zeker de GSA met z’n telelever, maar gaan nooit zijdelings te ver. Bart heeft dan nog is vijf scheten sjans gehad, hij had z’n fonkelnieuwe iPhone 4G op de aanhanger laten liggen na ’t vastgespen, maar de gsm lag nog schoon waar hij lag voor de testrit.
Kortom, we zijn er klaar voor!
Dinsdag 21 september:
06u30: Ik kom rechtstreeks van m’n werk, heb m’n laatste nachtshift gedraaid, en rij tot bij Bart. Daar staat de Volvo met aanhanger reeds klaar, onze zijkoffers, tanktassen en motorkledij liggen in de Volvo gestapeld. Bart maakt zich klaar, en rond kwart voor zeven vertrekken we richting Shell te Marke, op de E17 bij Kortrijk. Daar hebben we afgesproken met Peter (Shulty) en Frank.
Op de autosnelweg merkt Bart al rap dat de Volvo niet goed reageert op de aanhanger, een top van rond de 100km/u is haalbaar, maar meer niet.
Damn, zo gaat ’t wel erg lang duren eer we in ’t zuiden van Frankrijk geraken. We zijn dan ook al rap ietsje te laat, Frank belt reeds om te horen waar we uithangen. We komen af.
Eens daar controleert Bart de bandenspanning, tja, een achterband met net geen kg druk in is echt niet optimaal
We zetten de banden op 2.8kg, en vertrekken met ons vieren naar ’t zuiden. Wij op kop zodat Frank en Peter in de Transit kunnen zien of de moto’s en de aanhanger ’t een beetje deftig doen.
08u20: Eens in Frankrijk worden we direct geconfronteerd met de ochtendspits rond Rijsel. En met dichte mist. De mist blijft rond ons hangen tot we een stuk voorbij Rijsel zijn, daar klaart ’t plotsklaps op, en komt ’t zonneke tevoorschijn.
We staan in verbinding met Frank en Peter via een PMR’tje, zo’n “walkietalkie”, en ze zien dat ’t goed gaat. Althans met de aanhanger en de moto’s. Ik had ’t idee om wat proberen te slapen, maar ben zo opgewonden als een net niet springende gitaarsnaar. Van slapen zal niet veel in huis komen me dunkt.
Parijs halen we niet zonder plaspauze, in en rond Parijs zelf neemt Peter de kop, ik laat hem liever de route rond deze grootstad bepalen. Z’n gps volgt de grote ring, niet de kleine, en op dit uur drukke péripherique.
We zetten koers richting Nevers, passeren ’t circuit van Magny-Cours, moeten gedurende een half uur over kleinere nationals richting Moulins, en draaien net onder Montluçon de autosnelweg op richting Clermont-Ferrand. Ohja, we zijn ondertussen al een plaspauze of drie verder.
Net voor Clermont zien we rechts Puy de Dome verschijnen, ’t is ondertussen 16u00 voorbij. Yep, we hebben he-le-maal geen haast. Of zo schijnt ’t toch
Anyway, ik zit ondertussen al van net onder Parijs achter ’t stuur, slapen ging toch niet, kan ik me evengoed nuttig maken onderweg, en Bart vindt ’t niet erg dat hij copiloot moet spelen. Kan hij onderweg nog wat foto’s maken, en z’n iPhone onder de knie krijgen.
Nog is stoppen om te tanken ook. De Volvo, die normaal met een goeie 6L toekomt, jaagt er nu quasi 9L door, en dan kom je niet ver met een tank van ong. 50L.
En dan kunnen de andere lutsers nog is naar ’t toilet hollen.
Ik zie dat m’n 800 veranderd is in een waar kerkhof, maar dan aan de binnenkant. Een kant waar normaal geen vliegskes komen, nu hangt ’t vol van de lijkjes.
Ach ja, hij zal tegen dat we Marokko verlaten waarschijnlijk wel nog vuiler worden, dus who cares. Behalve de vliegen dan.
Een dikke 200km onder Clermont-Ferrand ligt Millau.
Ondanks dat ik er al twee keer ben geweest blijf ik het viaduct een uitzonderlijk bouwwerk vinden. Ik hamer er dan ook op dat we daar nog is een pauze nemen.
Al was ’t maar om ’t ding is deftig op foto te gooien. Ohja, en ik ben benieuwd wat ’t geeft als je er over rijdt, heb ik dus nog niet gedaan.
19u30: We rijden over ’t viaduct, en daar is dus geen bal aan. Je ziet amper dat je op dik 200m hoogte zit. Ik neem dan nog enkele leuke foto’s terwijl we er dan toch zijn.
Verder knallen dan maar, ’t wordt al snel heel laat. Niet dat we nog altijd tegen max. 100km/u moeten sukkelen, met de bandendruk v.d Volvo op conditie te brengen is de topsnelheid van de combinatie terug naar een aanvaarbare 135 à 140km/u gestegen. Zolang ’t niet bergop gaat, want dan trekt het dieseltje ’t niet meer. Nee, we stoppen gewoon te regelmatig en te lang om er echt vaart in te houden. Nu is ’t doorrijden tot aan de afrit, waar we afgesproken hebben met Arthur bij wie we in Saint-Cyprien gaan overnachten. Maar da’s nog een lang stuk.
Vermits Frank en Peter weten welke afrit te nemen volg ik hen, de moto’s zijn nog geen cm verschoven, daar heb ik dus wel vertrouwen in.
Ergens rond Narbonne verlaten we uiteindelijk de autosnelweg, na de péage zien we Arthur en John staan. John is toevallig ook op bezoek, en voor we ’t weten worden we geëscorteerd door twee motoren.
Enkel de blauwe bliksemlampen mankeren om me van Koninklijke bloede te doen voelen. Arthur geraken we onderweg ff kwijt, hij dacht dat wij goed aan ’t volgen waren, wat dus niet ’t geval was. Gelukkig kent John ook de weg, want in den pikkendonkere op dees klein baantjes zou ik ’t echt niet weten te vinden.
Zo’n 50km na de afrit, ik heb ’t gevoel dat we dus een toeristisch rondritje hebben gekregen, komen we aan bij Arthur en Juliette. We zijn een beetje moe, en wreed content dat dit gedeelte van onze reis achter de rug is. Alles is prima verlopen, we hebben er wel dik 15u over gedaan om tot hier te geraken, maar so what, ’t is verder prima gegaan.
Een dikke kom spaghetti staat in de eetkamer op ons te wachten, voorafgegaan door meloen met Parmaham. Lekker, dat smaakt, echt
Het dessert nemen we op het terras, ’t is de ganse dag prima weer gebleven, ondanks de regenvoorspelling voor ’t zuiden van Frankrijk. Lekker ijs, nog wat babbelen, zeveren, lachen, nagenieten, bij de één na de ander vallen de oogskes toe. Ik en Bart slapen in een gastenkamer, Shulty en Frank moeten de caravan delen.
’t Is 01u00 ’s nachts eer ik erin kruip, begin op den duur ook moe te worden, niet verwonderlijk, ben al 36u wakker, de adrenaline heeft me vandaag geholpen maar nu de spanning voor vandaag eraf is, is ’t effect ook rap uitgewerkt.
Morgen begint ’t leukere werk, met de GS’en naar Barcelona, ben benieuwd, sloppe…
Grtz, Philip!