YOO
Woensdag 29 september:
Wakker worden, en geen tijd om nog wat te blijven liggen, klaarmaken voor ’t ontbijt, de overige prullen in de koffers douwen en koffers terug aan de GS hangen, zorgen dat we niks in de kamer vergeten, check, double check, ok, klaar voor ’t ontbijt. Nu kan ff de rust wederkeren.
Wederom lekker, maar ook wederom ’t zelfde als gisteren, never change a winning team moeten ze hier wel denken. Maar kom, ’t is dus lekker en we eten ons buikske vol, we hebben een redelijk druk en vooral een streng schema te volgen voor vandaag, ik heb dus geen tijd wanneer we aan eten gaan toekomen.
08u45: Na ’t ontbijt worden de rekeningen vereffend in ’t hotel, de bar is ook betaald (daar hadden we een lopende rekening, makkelijk toch) en op den duur is ’t tijd voor afscheid. Ondanks dat we er amper twee nachten waren heb ik ’t gevoel van hier echt welkom geweest te zijn, veel meer dan zomaar ff komen slapen en eten, als ik ooit terug kom naar Erg Chebbi, dan is ’t zeker en vast hier, beter kan je je niet wensen.
We nemen afscheid van de mensen, bestijgen de stalen rossen en rijden voor de laatste keer ’t middenplein uit door de grote poort, terug de piste op. In ’t begin nemen we de pistes richting Douar Derkaoua, het laatste iets wat min of meer op een dorp lijkt op die plots ophoudende asfaltweg die we in de heenrit genomen hebben.
Gaandeweg draaien we echter meer naar ’t westen, en op den duur, en voor ik ’t goed en wel besef zitten we op de pistes riching de N13, de asfaltweg die van merzouga naar Erfoud loopt.
Op zich geen probleem, maar ’t is wel een omweg van zo’n 20km, en we hebben reeds een pak af te malen.
Nu we de piste hier gaan verlaten heeft Bart de smaak te pakken, ook bij hem gaat de kraan open tot rond de 60 à 70km/u. Ik haal ‘m met moeite in, maar ik moet want volgens de gps moet ik bijsturen.
Eens op ’t asfalt is ’t tijd voor het eerste stopke, Frank gaat er echter al eerder vandoor, en iets later is Shulty ook vertrokken. Geen probleem, ’t is de enige weg die naar Erfoud leidt.
Net wanneer Bart en ik willen vertrekken krijgen we een smske van Frank dat er onderweg politie staat, ff dimmen dus.
Ondanks dat we de snelheid heel schappelijk houden geraken we alle vier terug bij mekaar voor we Rissani binnenrijden.
Rissani is ’t enige stadje tussen Merzouga en Erfoud, we zoeken ff naar een bank om geld te wisselen maar da’s vergeefse moeite, verder dan aangeklampt te worden door nieuwsgierige Marokkanen om ofwel te weten vanwaar we komen, ofwel om achter geld te bedelen, ofwel ons mee te lokken naar hun winkeltje raken we niet, dan maar verder naar Erfoud.
Bij ’t doorkruisen van Rissani passeren we nogmaals een mooie boogpoort.
Maar die van Merzouga is voor mij de enige echte “Poort van de Sahara” zulle.
In Erfoud splitsen we ons ff op, Bart en ik gaan al tanken, Shulty en Frank gaan geld wisselen en gaan daarna tanken. Aan de naftpomp komen we de Duitsers van gisteren tegen, we hadden ze aan de Gorge du Ziz al zien rijden met hun moto’s, een 1200GS met zijspan en een ouwe Honda met dwarsgeplaatste V-twin.
De LandCruiser van hun vrienden heeft gisteren brokken gereden, ze zijn ‘m ergens in ’t stad aan fiksen en die komt later wel af.
De dingen die je hier nog dagelijks ziet rijden, vrachtwagens en auto’s, kunt ge u niet voorstellen, die sleuren waren waarschijnlijk 10 jaar geleden al oud en versleten, maar blijven gewoon in dienst totdat ze uit mekaar vallen, en dan nog…
Op den duur komen Frank en Peter toe, we hebben allemaal getankt en zijn klaar om de lange weg naar Tinerhir aan te vatten.
Het is een kleine 200km via de grote weg, ik probeer ’t tempo hoog te houden, ergens iets boven de 100km/u gemiddeld, maar in één v.d dorpkes waar we doormoeten is ’t markt. En we zitten vast achter een Franse mobilhome, die geraakt er maar met heel veel moeite door want de marktkramers letten echt niet waar de weg begint, ze spreiden hun waar overal uit en ’t is dus wringen en draaien om erdoor te geraken, we verliezen een klein kwartier hier
Na dat dorp gaat de kraan weer open, enkel in de dorpkes houden we ons ff in, maar voor de rest is ’t constant stevig doorgassen.
Frank doet een stopke om de omgeving, die plat en open is, op foto te zetten.
Naarmate we dichter bij Tinerhir komen duikt aan de rechterkant de Hoge Atlas op, we zitten bijna terug in de bergen.
12u30: Ik ben tevreden, we hebben Tinerhir gehaald voor 13u00, iets wat ik als absolute minimum had opgesteld. We stoppen om te tanken en te eten, tajine uiteraard, maar ’t is lekker en we hebben op voorhand een prijs afgesproken, ze gaan ons niet meer liggen hebben. Een uurke later rijden we de stad in en volgen de weg naar de Gorge de Todra, één van beide kloven in de buurt hier.
Onderweg heb je een prachtig zicht op de stad en de groene oase hier, gevormd door de rivier die door de kloof stroomt.
Zonder die rivier zou ’t hier maar een dorre bedoening zijn.
Waar we ook maar stoppen, de locale bevolking aanziet ons al rijdende zakken geld, en aldus een mogelijkheid om zaken te doen.
Een Marokkaan komt tot bij mij, begint eerst vriendelijk met de “usual bullshit” zoals waar we vandaan komen, hoe ’t onderweg geweest is, of we ’t al dan niet de moeite vinden en gaat dan over tot de orde v.d dag. Hij wil me het een en ’t ander verkopen, ik klop is ff op m’n rechterkoffer en vraag ‘m of hij de doffe klop hoort
Hij knikt van ja, heeft ’t al door dat we volgeladen zijn, lacht nog wat en wenst ons vriendelijk een goeie rit verder
We rijden de Gorge in, ’t is hier druk, veel auto’s en zelfs bussen rijden af en aan, ondanks dat ’t hier nergens echt breed is. Als dat maar niet te lang blijft duren.
14u00: We zijn er! Aan ’t meest gefotografeerde deel v.d kloof. En dat zie je, al was ’t alleen nog maar aan den hoop autobussen die hier staan. We vinden maar net een plaatsje om de GS’en te zetten, ’t is hier echt een toeristische trekpleister tot en met.
Aan de overkant v.d rivier is een hotel en een restaurant, lijkt me wel leuk, maar we hebben net gegeten, en voor te overnachten is ’t nog veel te vroeg.
Grtz, Philip!