Dag 3: Hochjoch Hutte – Martin Busch Hutte
One hell of a night.
Junges junges, nu lagen we maar met ons vijven in 1 kamer, maar opnieuw was er geen enkel moment van diepe slaap. Ik dacht eerst dat het te wijten was aan het principe van ‘winterraum’ waardoor de eerste nachten gehypothekeerd werden. Vermoedelijk zal het ook wel de hoogte zijn. We zitten namelijk constant boven ongeveer 2500meter. Zelfs de hutten. Halleluja.
En dat in combinatie met een lekker vooropgesteld ontwaakuurtje van een kleine 06u. We hebben vandaag een heel programma voor de boeg. Eerst 250 meter dalen, dan een goddelijke 1100 meter omhoog, om dan weer een 950 meter te dalen. Een kenner liet ons gisteren weten dat een mooi deel van het traject op handen en voeten zal zijn. Klimmen met andere woorden. How mannen… Benieuwd hoe we dat gaan verteren.
Euh, waar waren we weer? Just jah, bij 06u. We sluipen, rollen, vallen ons bed uit, duwen de stramme ledematen in bergkledij en strompelen de trap af. Er zitten toch al enkelen aan de ontbijtafel. Het enige positieve aan dit ochtenduur (beter gezegd ‘nachtuur’) is de opbeurende wetenschap, dat er enkel ‘echten’ nu al opstaan. We zijn dus ‘echten’. Althans zo praten we onzelf aan. Tegen een kleine 07u zwieren we de rugzakken op onze rug en trekken naar de lager gelegen rivier. Vandaar start de 1100 meter onophoudelijke klimtocht. Een kleine, voorzichtige, hiep hiep hoera volgt...
Een goei uur flaneren we geleidelijk aan, langs een waterloop in een vallei omhoog. Even rusten, drinken en dan haaks op de rivier, haaks op de hoogtelijnen, vlam de berg op. 2 uur kuitenbijtend, quadriceps oppompend en rugkrakend bergbeklimmen. 3 uur na vertrek zie ik enkel nog afgepeigerde kromgebogen amateurs rondom mij. Hier en daar zie ik iemand z’n wandelstokken al aan de rugzak hangen. Tekenen, dat we stilletjesaan onze handen ook nodig hebben. De wandelstokken hebben op het komende traject geen enkele betekennis meer. 10 minuten later is het ondertussen zo steil geworden, dat iedereen op handen en voeten omhoog worstelt.
4 uur na vertrek draai ik me om en roep naar de achtervolgende horde ‘mannen, vanaf hier beginnen we eraan, we gaan klimmen’. Pardoes zie ik bij alle 4, een groot vraagteken verschijnen boven hun hoofd. Effen een stripverhaal fantasie, sorry. ‘Wa?’ roept vraagteken n° 3 ‘en wat hebben we het laatste uur dan wel niet gedaan ? Meende da nu ?’ Vraagtekens n° 1, 2 en 4 kijken naar elkaar en knikken bevestigend voor deze slimme en doordachte vraag van vraagteken 3. Ik draai me terug om, richting berg, om even af te checken en zeker te zijn van mijn antwoord. Het was echter noodgedwongen armzielig kort: ‘Ja’.
Het volgende traject blonk uit door afwezigheid van kettingen en/of andere assistentie middelen, geplaatst door Oostenrijkse bergmannen. Normaal vind je die attributen op lichtjes moeilijke passages, maar hier totaal niets. De grens met echt klimmen is nu wel heel dichtbij. Mais bon we moeten verder zeker…
4.5 uur na vertrek toont de uitgezochte wandeling, dan z’n ware tronie. Links van ons ga je vlot 100 meter de dieperik in, als je het evenwicht zou verliezen en recht van ons wordt je val relatief zacht opgevangen door een stokoude gletsjer. Alleen spijtig dat die ook dikke 100 meter lager ligt. We lopen, correctie ‘klimmen’ dus op een steile graat. En dat met een bende waarvan er 2 flink wat hoogtevrees hebben. Tijd voor een crisisvergadering. Wat terugkeren? Niks van, geen denken aan, dat durven we niet. Hier naar beneden klimmen is totaal geen optie. De vergadering is dus snel voorbij. Wij weer verder.
De ‘graat’ is een bangelijke ervaring. Meen ik hebben wel wat kletter-ervaring achter de rug, maar om zo ongezekerd en halvelings boven een diepte te sluipen is toch weeral een ervaring erbij. Altijd fijn om dat later bij een goei pint terug ter sprake te brengen, als we ooit onze avontuurlijke herinneringen zullen oprakelen. Op dit moment is het echter bloedernst. Niemand lacht of grapt of hangt de stoere uit. Hier kan te snel iets omschakelen naar een netelige, zelfs gevaarlijke situatie.
Eenmaal boven op de kam gekomen, mag het adrenalinepeil van de 2 nieuwkomers terug naar een haalbaar niveau gebracht worden. Het ergste is achter de rug. De hoogtelijnen op de kaart gaven aan dat de hellingshoek van het dalende traject, flink wat draaglijker was. Eten op deze top of the world locatie, vinden ze echter geen realistisch gegeven. Geen erg, dan dalen we maar wat verderaf. Een lunchpakket binnensmikkelen op 3360meter had nochtans z’n charmes gehad.
5.5 uur na vertrek vinden we een mooi en voldoende groot plateau om uiteindelijk de smekende magen te vullen. Nog steeds een prachtlocatie. En het adrenalinepeil is ook terug op aards niveau gebracht. We wisten op voorhand dat de daling minder stijl en gevaarlijk zou zijn. Minder stijl wil gewoon zeggen ‘niet meer op handen en voeten’, verder is het nog steeds bangelijk recht naar beneden. Soms hoop je de thuisploeg een mooi en realistisch fotografisch beeld over te brengen, om ze zo wat deel te laten nemen aan de reis. Hier niets van dat. Ik hoop dat de foto’s totaal niet in beeld brengen wat we hier meemaakten. Ik weet zeker dat de thuisploeg er niet mee zou kunnen lachen.
Bijna 9 uur na vertrek komen we aan bij onze volgende berghut. De Saykogel is bedwongen. En de Martin Busch hut is de nieuwe geschikte plaats om de dag te overlopen en te vieren. Pinten voor iedereen dus. Zelfs voor Meen. De eerste van haar leven. Moet kunnen. Verder niet veel nieuws onder de zon. Eten, wassen wat kaarten en dan om een kleine 22u het bed in. Met dat uur zijn we hier zowat de laatste die gaan slapen.
Vermoedelijk maken we de andere 7 slaapkamergebruikers wakker tijdens onze bed-instap-rituelen. 5 minuten later hebben 3 van hen opnieuw hun eigen rituelen ingezet, van voor wij de kamer binnenkwamen. Snurken dus.
Hopelijk werkt m’n knie morgen weer goed mee, want tijdens het dragen van Meen’s rugzak, voor een deel van het traject, heb ik ze vermoedelijk wat geforceerd. Zien we morgen wel.
En nu : ook wat proberen te snurken. Het tegenoffensief van de Belgen mag/moet ingezet worden.